Vasten tijdens de vastentijd is een oude en diepgaande praktijk in de christelijke traditie, die teruggaat tot de eerste eeuwen van de kerk. Deze periode van vasten en onthouding heeft een krachtige spirituele betekenis en is een van de belangrijkste disciplines van de vastentijd, die de 40 dagen van voorbereiding markeert voor de viering van de wederopstanding van Christus met Pasen.
De oorsprong van het vasten tijdens de vastentijd ligt in de evangeliën, met name in het verhaal van Jezus' vasten in de woestijn. Na zijn doop door Johannes de Doper trok Jezus zich terug in de woestijn voor 40 dagen vasten en gebed, wat de eerste bijbelse verwijzing markeert naar het concept van vasten gekoppeld aan spirituele voorbereiding.
Vasten tijdens de vastentijd is ook beïnvloed door de Joodse vastenpraktijk, in het bijzonder het vasten van de Grote Verzoendag, waarbij Joden zich een dag lang onthielden van voedsel en andere genoegens om God om vergeving te vragen. De vroege christenen pasten deze joodse traditie aan om de spirituele voorbereiding op Pasen weer te geven.
De veertigdaagse vastentijd is symbolisch en herinnert aan de veertig dagen die Jezus in de woestijn doorbracht en aan de vele andere bijbelse gebeurtenissen die verbonden zijn met het getal 40, zoals de veertig dagen van de zondvloed van Noach en de veertig jaren van omzwervingen van het volk Israël in de woestijn.
Vasten tijdens de vastentijd houdt meestal in dat men zich onthoudt van bepaalde soorten voedsel, met name vlees, en soms hele maaltijden. Sommige christenen kiezen er ook voor om zich tijdens deze periode te onthouden van bepaalde genoegens of gewoonten, waardoor ze een uitgebreidere vorm van vasten beoefenen. Het doel van deze ontberingen is niet alleen om je fysiek te onthouden, maar ook om ruimte te creëren voor gebed, reflectie, meditatie en liefdadigheid.
Vasten is niet alleen een manier om jezelf iets te ontzeggen, maar ook een manier om je opnieuw te richten op het spirituele leven. Door zich te onthouden van voedsel of andere genoegens proberen gelovigen zelfbeheersing en spirituele discipline te ontwikkelen en worden ze herinnerd aan hun afhankelijkheid van God. Het is een daad van boetedoening, zuivering en geestelijke voorbereiding.
Ash Wednesday markeert het formele begin van het vasten, gesymboliseerd door de zegening van de as en het tekenen van een kruis op het voorhoofd van de gelovigen. Deze as is vaak afkomstig van de gezegende takken van het Palmpasenfeest van het voorgaande jaar, wat de continue liturgische cyclus onderstreept.
Door de eeuwen heen zijn de specifieke vastenpraktijken per christelijke traditie verschillend geweest, maar het fundamentele principe van verzaking en spirituele voorbereiding blijft bestaan. Vasten tijdens de vastentijd is een tijd van vrijwillige opoffering, spirituele discipline en het zoeken van toenadering tot God, en herinnert gelovigen aan de leer van Christus over het innerlijke leven en de prioriteit van het spirituele leven.